Lectoraat What Art Knows
Herdenkingsplein 12
↳ Lectoraatskamer 0.11
Maastricht

E whatartknows@zuyd.nl
T +31 (0)43 346 6365

Mariavespers door het Schütz-Monteverdi Consort ism Toneelacademie & AOK

Een lege aula van een kleine basisschool in Maastricht. De koffie pruttelt en op een tafel liggen inschrijflijsten voor het Sinterklaasfeest dat ook op deze school in december gevierd zal worden. Het is een koude, zonnige zaterdagochtend. Terwijl de gambist haar instrument uit de hoes pakt, kijkt een van de koorleden samen met de dirigent op een telefoon naar het repetitieschema. Stoelen worden in halve cirkels opgesteld. Het koor warmt lijf en stem op. Iemand trekt de schoenen uit. Iemand haalt een glas water. De dirigent staat tegenover het koor, noemt de beginmaat, trekt zijn wenkbrauwen op. En dan begint het.

In de volstrekte informaliteit van deze repetitie klinkt daar dan ineens Monteverdi. Geen concertzaal, waar de lichten gedimd zijn, de muziekstandaards in strak gelid, de zwarte schoenen gepoetst en het publiek stil. Tijdens de repetitie klinkt Monteverdi op in de banaliteit van het alledaagse leven.

Om Monteverdi te laten klinken is van alles nodig. Vaak hoort bij dergelijke processen ook een oriëntatie op de historische uitvoeringspraktijk: hoe werd Monteverdi in zijn eigen tijd gespeeld, gezongen en op het podium gezet? Als we tijdens een concert in een programmaboekje dan lezen over die voorbije muziekcultuur, kunnen we ons een beetje verplaatsen in de rol en betekenis van Monteverdi toen, daar. Misschien wanen we ons een beetje in de San Marco kathedraal in het Venetië van begin zeventiende eeuw.

Hier doen we iets anders. We kijken niet terug in de tijd, naar hoe de composities toen werden uitgevoerd, maar richten ons resoluut op het werk dat hier en nu wordt verricht om Monteverdi hier en nu uit te voeren. We vestigen onze aandacht op de alledaagse rituelen waarmee de dirigent, zangers en musici van het Schütz-Monteverdi Consort de muziek instuderen. En we gebruiken de repetitieprocessen in die basisschool als bron voor de vormgeving van de concerten.

Tijdens de repetities, zat ik bij de inschrijflijsten voor Sinterklaas te kijken en te luisteren naar hoe het Schütz-Monteverdi Consort onder leiding van dirigent Jori Klomp werkte aan de Maria Vespers. Ik zat daar omdat het Schütz-Monteverdi Consort gevraagd had aan de Toneelacademie Maastricht en aan het Lectoraat Autonomie en Openbaarheid in de Kunsten (Zuyd Hogeschool) om samen te werken bij deze uitvoering van de Maria Vespers. Gedrieën (geholpen door studenten) nemen we de standaard manier waarop muziek als de Maria Vespers wordt uitgevoerd onder de loep. En we verkennen andere manieren om dit werk uit te voeren.

Ik stel me tijdens de repetities op als een extreem naïeve bezoeker-onderzoeker: Monteverdi? Nooit van gehoord. Een luit? Wat is dat? Daardoor valt me iets op. We zijn geneigd te denken dat er een heldere taakverdeling is. De musici en de zangers maken muziek en het publiek luistert. Maar natuurlijk luisteren zangers en musici zelf ook. Hun luisteren tijdens de repetities leert hen hoe precies te zingen, hoe goed te musiceren. Maar het leert ons ook hoe wij zouden kunnen luisteren.

Ik neem u mee naar de basisschool

1.

Ik ga op de grond zitten, midden tussen zangers en musici. Om mij heen een woud aan voorzichtig bewegende benen, wippende tenen, deinende knieën. Ik kijk omhoog naar de partituren vol kleine potloodaantekeningen en gemarkeerde passages. Langzamerhand word ik me bewust van de verdeelde aandacht van de koorleden. Ze luisteren naar zichzelf en naar elkaar, herinneren zich aanwijzingen van zojuist en van lang geleden, kijken naar hun partituur en naar de dirigent. En soms even naar mij. Ik fiets later een stukje op met een koorlid. Ze vertelt me dat ze in het begin soms in de war raakte van alle andere partijen die tijdens repetities haar stem omringen. Die ervaring had ik ook, daar zittend op de grond. Ik zing natuurlijk niet mee, maar aarzel ook: Mee te wiegen met de bas rechts of de tenor links van mij?

2.

Woody Richardson Laurens is docent aan de Toneelacademie Maastricht en werkt met mij aan deze uitvoering. Hij zit naast me bij de Sinterklaaslijsten. We kijken vanaf de zijkant naar de repetitie. Zangers en musici werken geconcentreerd, hun neuzen in hun partituren. Aan het einde van een repetitie staat Woody op, gaat naast de dirigent staan en richt zich tot het Schütz-Monteverdi Consort. “Ik was zo eenzaam,” zegt hij. “Ik sta hier en spreek jullie nu aan. Wanneer zingen jullie mij aan?” Om dat “aanzingen” te proberen, doet het koor een oefening. De zangers verspreiden zich door de repetitieruimte. Een tenor landt naast het koffiezetapparaat. Een sopraan bijna in de hal. Een ander koorlid staat precies zo, dat ze door het raam naar buiten kan kijken. Daar schijnt de zon. Het leek alsof ik zong voor die wijde wereld daarbuiten, zegt ze later.

3.

De dirigent breekt af. Hij is niet tevreden over een inzet van het koor. “Hoe begint een toon eigenlijk,” vraagt hij. “De klank begint al in je hoofd,” vertelt hij, terwijl hij naar zijn eigen slapen wijst. “Daar stroomt je adem altijd al.” Hij laat een stilte vallen en kijkt de zangers aan. Hun aandacht gaat naar binnen, naar wat er zich tussen hun slapen afspeelt. “Je stem,” vervolgt de dirigent, “valt daar als het ware bij in.” Hij doet het voor. Het koor probeert het ook. En opnieuw. Ik zit op het puntje van mijn stoel en merk ineens dat ook mijn aandacht naar mijn eigen hoofd gaat, naar mijn eigen slapen. Ook ik probeer de waaiende wind in mijn hoofd te voelen. En zodra het koor weer inzet, heb ik het gevoel dat ik niet alleen als publiek luister, maar ook van binnenuit het koor zelf.

Vanavond luistert u naar Monteverdi. Niet in een illusoire San Marco kathedraal. Ook niet in een koude, zonnige basisschool. Vanavond gebruikt het Schütz-Monteverdi Consort de vele ochtenden en avonden dat het repeteerde in de basisschool om een nieuwe San Marco voor zichzelf en voor u op te trekken. Deze Maria Vespers zingen u aan. Deze Monteverdi trekt uw oor naar binnen, en reikt naar buiten, opdat het ook in uw hoofd waait.

 

Ruth Benschop, in samenwerking met Woody Richardson Laurens, Jori Klomp, Peter Peters.

Met dank aan Janne de Bruin.